
WLAN-verbindingen
Als u WLAN wilt gebruiken, moet u een
internettoegangspunt maken in een WLAN. Gebruik
het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met
internet moeten hebben. Zie ’WLAN-toegangspunten’
op pag. 81.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw
draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik
van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige
toegang tot uw gegevens.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht
als u een gegevensverbinding maakt met een

Verbindingen
80
internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve
LAN-verbinding wordt verbroken wanneer u de
laatste toepassing sluit die de verbinding gebruikt.
Zie ’Verbindingsbeheer’ op pag. 85 voor informatie
over hoe u alle verbindingen gelijktijdig beëindigt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of
wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal
één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben,
maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde
internettoegangspunt gebruiken.
Wanneer het profiel
Offline
is ingesteld voor het apparaat,
kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien beschikbaar).
Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer
u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor het apparaat wilt controleren, typt
u *#62209526# in de stand-by modus.