Internetoproepen
Met de dienst voor internetoproepen (netwerkdienst)
kunt u bellen en gebeld worden via internet.
Als u via internet wilt bellen of gebeld wilt worden,
moet het apparaat zijn aangesloten op een dienst voor
internetoproepen.
Druk op
en selecteer
Instrumenten
>
Connect.
>
Internettel.
.
Als u verbinding wilt maken met een dienst voor
internetoproepen, moet het apparaat zich binnen het
bereik van een verbindingsnetwerk beginnen, zoals een
WLAN-toegangspunt.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw
draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik
van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige
toegang tot uw gegevens.
Oproepen plaatsen
114
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties
op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg de lokale
autoriteiten voor meer informatie.
Beschikbare toegangspunten kunnen variëren
per serviceprovider.
Selecteer een beschikbaar verbindingsnetwerk uit de lijst
en druk op
als u verbinding wilt maken met een dienst
voor internetoproepen. De opgeslagen netwerken, die zijn
gemarkeerd met
, worden als eerste weergegeven in
de lijst. Selecteer
Annuleer
als u niet wilt dat er
verbinding wordt gemaakt.
Nadat u verbinding hebt gemaakt met een dienst, kunt
u het gebruikte WLAN opslaan als bekend toegangspunt.
Selecteer
Opties
en maak een keuze uit de volgende
opties:
Verb. maken met serv.
– Hiermee maakt u verbinding met
een dienst wanneer er een dienst voor internetoproepen
en een geschikt verbindingsnetwerk beschikbaar zijn.
Verb. met serv. verbr.
– Hiermee verbreekt u de
verbinding met de dienst voor internetoproepen.
Service wijzigen
– Hiermee selecteert u de dienst voor
uitgaande internetoproepen als het apparaat is verbonden
met meer dan één dienst. Deze optie wordt alleen
weergegeven als er meer dan één geconfigureerde
dienst beschikbaar is.
Service configureren
– Hiermee configureert u nieuwe
diensten. Deze optie wordt alleen weergegeven als er
diensten zijn die niet zijn geconfigureerd.
Netwerk opslaan
– Hiermee slaat u het netwerk op
waarmee u momenteel verbinding hebt. De eerder
opgeslagen netwerken worden gemarkeerd met
in de lijst met netwerken. Deze optie wordt alleen
weergegeven als u verbinding hebt met een WLAN
dat niet is opgeslagen.
Verborgen netwerk gebr.
– Hiermee maakt u verbinding
met een dienst voor internetoproepen waarbij een
verborgen WLAN wordt gebruikt.
Vernieuwen
– Hiermee vernieuwt u handmatig de lijst met
verbindingsnetwerken. Gebruik deze optie als uw WLAN
niet wordt weergegeven in de lijst. De lijst wordt
ook automatisch elke 15 seconden vernieuwd.
Instellingen
– Hiermee wijzigt u de instellingen.
Afsluiten
– Hiermee sluit u de toepassing.
De beschikbare opties kunnen variëren.
Het apparaat kan met slechts één WLAN-toegangspunt per
keer worden verbonden. Als u twee of meer diensten voor
internetoproepen gebruikt die hetzelfde toegangspunt
gebruiken, maakt het apparaat mogelijk verbinding met
meerdere diensten tegelijkertijd. De dienst voor uitgaande
internetoproepen wordt weergegeven waar de
Oproepen plaatsen
115
verbindingsnetwerken worden vermeld. Selecteer
Service wijzigen
als u de dienst wilt wijzigen.
Wanneer u verbinding hebt met een dienst voor
internetoproepen, wordt
weergegeven in
de stand-by modus.
U hebt mogelijk een snelkoppeling voor
Internettel.
in de actieve stand-by modus of u kunt de snelkoppeling
daar toevoegen. Door de snelkoppeling te gebruiken
kunt u zich handmatig registreren als een dienst voor
internetoproepen en een toegangspunt beschikbaar
zijn. Als u al verbinding hebt met een dienst voor
internetoproepen, wordt u gevraagd of u de
verbinding met de dienst wilt verbreken.
Voer het telefoonnummer of webadres in en druk op
de beltoets als u een internetgesprek vanuit de stand-by
modus wilt voeren. Houd # ingedrukt als u wilt schakelen
tussen letters en cijfers. Druk op de beëindigingstoets als
u het gesprek wilt beëindigen.
U kunt ook een internetgesprek voeren vanuit
Contacten
en
Logboek
. Als u een gesprek wilt voeren vanuit
Contacten
, drukt u op
en selecteert u
Contacten
.
Vervolgens bladert u naar het gewenste contact en
selecteert u
Opties
>
Internetoproep
. Als u een gesprek
wilt voeren vanuit
Logboek
, drukt u op
en selecteert
u
Instrumenten
>
Logboek
>
Recente opr.
en
Gemiste opr.
,
Ontvangen opr.
of
Gebelde nrs.
. Vervolgens
gaat u naar het gewenste contact en selecteert u
Opties
>
Internetoproep
.
Als
Internetoproep
is ingesteld als voorkeur voor het
gesprekstype en het apparaat verbinding maakt met
een dienst voor internetoproepen, verlopen gesprekken
standaard via internet.
Met uw apparaat kunt u gesprekken via het internet
(netgesprekken) voeren. Uw apparaat zal bij het kiezen
van alarmnummers in de eerste plaats gebruikmaken van
mobiele netwerken. Als het kiezen van een alarmnummer
over een mobiel netwerk niet gelukt is, zal uw apparaat
proberen het alarmnummer via uw provider van
internettelefonie te bellen. Vanwege de gevestigde
aard van mobiele telefonie, moet u, indien mogelijk,
gebruikmaken van mobiele netwerken om een
alarmnummer te bellen. Zorg ervoor dat uw mobiele
telefoon ingeschakeld is en gereed is om een nummer te
kiezen voordat u een alarmnummer belt, als er dekking van
een mobiel netwerk beschikbaar is. De mogelijkheid om via
internettelefonie een alarmnummer te bellen, hangt af
van de beschikbaarheid van een WLAN-netwerk en de
implementatie van alarmoproepmogelijkheden van uw
provider van internettelefonie. Neem contact op met uw
provider van internettelefonie om na te gaan of het bellen
van een alarmnummer via internet mogelijk is.
Oproepen plaatsen
116